Het wordt strikter en ingewikkelder in de wereld van de knaagdierbeheersing. Voor agrarisch ondernemers ligt de keuze op tafel: bijleren of uitbesteden. Volgens Conno de Ruijter is het nu de tijd om je erin te verdiepen, want per 1 januari 2023 is een aanvullende opleiding en bedrijfscertificering nodig om ratten en muizen aan te pakken op een agrarisch bedrijf.

In de afgelopen jaren werden de regels voor het beheersen van knaagdieren met rodenticiden steeds een beetje strenger. Conno de Ruijter is specialist op het gebied van certificering en gedragscodes bij juridisch dienstverlener Brabers. Hij is goed ingevoerd in gewasbescherming en plaagdierbeheersing. Volgens hem is het belangrijk dat agrarisch ondernemers zich op de hoogte stellen van de eisen aan knaagdierbestrijding. Dat vraagt specialistische kennis en per 1 januari zal de akkerbouwer of andere agrariër over nog wat meer papieren moeten beschikken om het probleem zelf aan te mogen pakken.

De Ruijter schetst de ontwikkelingen. „In 2015 verviel de vrijstelling knaagdierbeheersing voor agrariërs op het eigen bedrijf en kwam er een licentie Knaagdierbeheersing op Agrarische Bedrijven (KBA). In 2017 besloot het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) dat dit naar een hoger niveau moest. Er kwam een aanvulling met Geïntegreerde Bestrijding, de licentie KBA-GB. Daarnaast had je een bedrijfscertificaat nodig, om rodenticiden ter bestrijding van ratten in te mogen zetten als onderdeel van IPM-beheersing rond gebouwen en voedselopslaglocaties.” Een nieuwe aanvulling staat voor de deur.

„Het Ctgb heeft bepaald dat de IPM-aanpak naast ratten ook voor muizen gaat gelden. En niet alleen voor buiten, maar ook voor binnen. Per 1 januari geldt dat je een aanvullende opleiding IPM-KBA en bedrijfscertificaat IPM-Knaagdierbeheersing nodig hebt voor de ratten- en muizenbestrijding. IPM staat voor Integrated Pest Management. Als ondernemer of werknemer mag je daarmee op je eigen bedrijf de knaagdieren aanpakken, inclusief het gebruik van rodenticiden. Dit is een ‘lichtere opleiding’ dan de professionele plaagdierbeheersers nodig hebben om het werk ook bij anderen te mogen doen.”


Kort dag

De Ruijter ziet de datum 1 januari snel naderen. Telers zullen snel een keuze moeten maken, zodat er nog tijd blijft om hun eigen voorbereidingen op het vlak van opleiding en bedrijfscertificering te kunnen treffen, of een geschikte partij te kiezen waar zij de knaagdierbeheersing aan kunnen uitbesteden.

Bij veehouders en tuinders ziet de expert meer animo voor het behalen van het certificaat dan bij akkerbouwers. Hij denkt dat veel bedrijven in de open teelten nog geen keuze hebben gemaakt. In de dierhouderij zijn bedrijven zich meer bewust van de noodzaak dit certificaat te behalen, doordat er al wat van deze onderwerpen in de gewone certificering van hun bedrijf opgenomen zijn. „Mogelijk zijn ze daarom bewuster met dit onderwerp bezig”, vermoedt De Ruijter.


Serieus nemen

Voor veehouders, vaak met open stallen, is het beheersen van knaagdieren eigenlijk nog moeilijker dan voor akkerbouwers. Toch zullen graantelers en andere boeren met bewaring van producten in eigen gebouwen problemen met ratten en muizen serieus moeten nemen. Volgens De Ruijter blijven rodenticiden beschikbaar voor de sector, dankzij de strengere wetgeving. Maar ze worden wel beperkt tot de uiterste situatie. Dat maakt de beheersing behoorlijk kritisch. „Omdat het gebruik van toxische middelen tot de uiterste situatie beperkt is, moet de ondernemer allereerst alles doen om overlast te voorkomen. Je moet dat ook aantoonbaar maken. De uitvoering is door de toepassing van IPM complexer geworden, omdat het systeem streeft naar minimaliseren van toxische middelen.”

Praktisch komt het erop neer dat middelen niet in het open veld mogen worden toegepast. Onder de genoemde voorwaarden mag dat wel in en om de gebouwen, als alles gedaan is om de populatiegroei tegen te gaan. De plaagdruk hangt daarbij af van de situatie op het eigen bedrijf en de omgeving.

De Ruijter noemt als voorbeeld de bedrijven die buren hebben die iets in de afvalwerking of waterzuivering doen of die levensmiddelen produceren. „Je moet dan eerst de bron aanpakken. Dat kan om voedsel gaan of om schuilplekken. Het kan zijn dat je misschien wel eerst moet gaan overleggen met je buren. Soms is overlast een probleem bij iemand anders dan waar de bron te vinden is.”


Uitbesteden

Als de agrarisch ondernemer het niet ziet zitten de knaagdierbeheersing zelf te doen, kan het inschakelen van een deskundig bedrijf de oplossing zijn. Daarvoor kan de ondernemer een gecertificeerde specialist inschakelen. „Voor het kostenplaatje kun je besluiten daar een goede samenwerking van te maken. De agrariër zou (een deel van) de monitoring kunnen doen, onder regie van het ingehuurde bedrijf dat de IPM-aanpak uitvoert.” Dat zal bij bedrijven met dieren op het erf als voordeel hebben dat het aantal bewegingen van buiten beperkt blijft.

Voor de productcertificering kan het agrarisch bedrijf dat anderen inschakelt voor de knaagdierbeheersing aantonen dat het aan alle eisen voldoet door gecertificeerde bestrijders in te schakelen. Bij andere certificeringstrajecten, mag dat ook op die manier.

Telers hebben goede informatie nodig om te kiezen hoe ze in 2023 de knaagdierbeheersing uitvoeren. „Via het Bureau Erkenningen kunnen ondernemers informatie krijgen over de opleidingen per 2023. De stichting KPMB is de schemabeheerder en heeft een speciale website www.ipm2023.nl ingericht om informatie over bedrijfscertificering te verstrekken. De website van het Ctgb bevat ook informatie, maar verwijst al vrij snel naar de stichting KPMB en Bureau Erkenningen. Boeren die de opleiding willen volgen, kunnen contact zoeken met de Agrarische Opleidingscentra (AOC’s).”


IPM-volgorde

„Bij de opleiding ligt het accent op de IPM-strategie. Eerst zal je de risico’s in kaart moeten brengen en monitoren, en vervolgens alles doen aan het voorkomen van populatieopbouw en kiezen voor niet-chemische oplossingen. Als dit nog onvoldoende effect heeft, kun je kortdurend toxische middelen inzetten. Gifstoffen gebruiken is de noodrem, nadat je alles gedaan hebt om een plaag te voorkomen. Na de noodrem stap je weer terug in de volgorde van de IPM. Om bedrijven te helpen, bevat het certificatieschema meerdere bijlagen met voorbeelden”

 

 

‘Vragen over knaagdierbeheersing’

Kees van ’t Westeinde voert met zijn bedrijf VTW Plaagdierbeheersing in opdracht van bedrijven deze taak uit. Hij merkt dat er
veel vragen zijn bij akkerbouwers en andere ondernemers over de aanpak van plaagdieren. Daarnaast is het praktisch erg moeilijk om aan alle voorwaarden te voldoen om uiteindelijk rodenticiden te mogen inzetten.

„Het gebruik van giftige middelen kent veel voorwaarden”, aldus Van ’t Westeinde. „Praktisch lopen we tegen problemen aan, als panden hermetisch dicht moeten zijn en we moeten voldoen aan monitoren, plan van aanpak, actie en evalueren. Het landt moeilijk bij boeren dat het allemaal precies zo moet. Gaten dichtmaken, voer wegnemen, opgeruimd en net erf en gebouwen, dat is al heel wat. Maar wat als je een oude schuur met barsten erin in het aardbevingsgebied hebt? Met een nieuwe, moderne schuur zal het kunnen, maar die heeft niet iedereen.” Van ’t Westeinde vraagt zich af of de wetgever niet te ver doorschiet.