Boeren en tuinders die ook na 1 januari 2023 zelf in hun stallen en schuren ratten en muizen willen bestrijden met gif moeten over een speciaal certificaat beschikken: IPM-knaagdierbeheersing. Hebben ze dat niet, dan moet de bestrijding worden overgelaten aan een professioneel, gecertificeerd bedrijf.

Bij rattenbestrijding buiten gold die certificaatplicht al. Deze wordt vanaf 2023 dus uitgebreid naar binnen. Ook voor bestrijding van muizen is dan zo’n certificaat nodig. Dit is het gevolg van Europees toelatingsbeleid voor biociden. Extra regels voor gif tegen ratten en muizen zijn nodig omdat de middelen ook extreem giftig zijn voor andere dieren, zoals vogels en zoogdieren. Bovendien blijft het gif lang in het milieu aanwezig en is de kans op resistentie groot. Tegelijkertijd zijn deze middelen onmisbaar in de bestrijding en dienen ze een groot maatschappelijk belang. Het Europese toelatingsbeleid biedt in zo’n situatie de uitweg om middelen op de markt te houden, maar wel onder strikte voorwaarden. Daarom zijn rodenticiden op de lijst van ‘aangewezen middelen’ gezet. Op deze manier kunnen ze ook na 2022 worden ingezet door gecertificeerde bedrijven of personen met aanvullende scholing. Nu nog beschikken naar schatting zo’n 25.000 boeren en tuinders over een licentie Knaagdierbeheersing Agrarisch (KBA), tot medio vorig jaar vaak gekoppeld aan de spuitlicentie. Vanaf 1 januari 2023 maakt die licentie plaats voor een nieuwe: IPM-KBA. IPM staat voor Integraal Pest Management. Hoeveel agrarisch ondernemers deze licentie gaan behalen, is volgens Conno de Ruijter van stichting Keurmerk Plaagdiermanagement moeilijk in te schatten. ‘Je zult een cursus moeten volgen en een controlerende instantie een audit moeten laten uitvoeren.’

Maar cursussen en audits kosten tijd en geld. Dit zullen boeren en tuinders gaan afwegen tegen de inzet van een extern gecertificeerd bedrijf. Cursus en audit gaan samen enkele honderden euro’s kosten, verwacht De Ruijter. Voor de jaarlijkse registratiekosten moet men rekenen op 50 euro.


Gif als laatste optie

Bij de beheersing van ratten en muizen vormen rodenticiden het sluitstuk, onderstreept De Ruijter. ‘Het begint bij preventie. Pak schuilplaatsen aan, zorg dat voer zoveel mogelijk onbereikbaar is.’ Daarna komen mechanische bestrijdingsmethoden in beeld, zoals vallen en klemmen. Gif is de laatste optie. De cursus schenkt veel aandacht aan een integrale aanpak. De Ruijter: ‘Stappenplannen en voorbeelden helpen cursisten IPM op hun eigen bedrijf toe te passen. Iedere locatie kent weer andere omstandigheden en verlangt dus een andere aanpak. Het certificatieschema biedt ruimte voor eigen keuzes. In het dossier legt het bedrijf de argumenten voor die eigen keuzes vast.’


Groei in toegelaten middelen

De Ruijter ziet de laatste jaren een groei in het aantal toegelaten rodenticiden. ‘Dat is goed nieuws. Door middelen af te wisselen, verklein je de kans op resistentie.’ LTO Nederland is niet gelukkig met de aanstaande aanscherping van de regels, laat beleidsmedewerker Herman Litjens weten. ‘Bestrijding wordt met deze aanscherpingen hoe dan ook moeilijker gemaakt. Dat is geen vooruitgang.’


Lastige omstandigheden

Litjens wijst op de lastige omstandigheden op veel boerderijen. ‘IPM legt het accent op preventie. Terecht, voorkomen is beter dan genezen. Maar op agrarische bedrijven is altijd voedsel aanwezig. Veel stallen zijn open.’ Litjens rekent op een praktische invulling van de cursus die leidt tot de IPM-KBA-licentie. Hij verwacht dat met name kleinere bedrijven de bestrijding voortaan zullen overlaten aan gecertificeerde specialisten. ‘Wil je het zelf blijven doen, dan moet je tijdig op zoek naar een cursus en een auditor.’


Zwarte rat is al jaren met een gestage opmars bezig

De zwarte rat is met name in Zuid-Nederland al jaren met een gestage opmars bezig. Op boerderijen leeft het dier doorgaans onder dakbeschot of in isolatieplaten. Het is vooral ’s nachts actief. In vergelijking met de bruine rat is de zwarte rat intelligenter en argwanender en dat maakt bestrijding met bijvoorbeeld rodenticiden een stuk lastiger. Van 2014 tot 2018 heeft het RIVM in samenwerking met 25 Nederlandse gemeentes en plaagdierbestrijdingsbedrijven meldingen van rattenoverlast verzameld. Twaalf gemeenten meldden een significante stijging van overlast, drie een duidelijke daling. Een landelijke rattenmonitor, waar burgers waarnemingen kunnen melden, moet meer inzicht gaan opleveren.


‘Beheersing ratten en muizen niet alleen taak specialist’

Evert Hendrikx, varkenshouder in het Limburgse Lottum en lid van het dagelijks bestuur van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV), is kritisch over de aanvullende regels vanaf 2023 rond rodenticiden. ‘Deze kunnen ervoor zorgen dat te laat wordt ingegrepen.’ De overlast van zwarte ratten varieert sterk van gebied tot gebied.


Hoe is de situatie in uw regio?

‘Hier valt het nog mee maar in grote delen van de provincies Limburg en Noord-Brabant is het probleem groot. De zwarte rat is lastig te bestrijden en verplaatst zich gemakkelijk, bijvoorbeeld via vrachtvervoer naar andere plaatsen. We moeten daarom echt alert zijn.’ De nieuwe regels vloeien voort uit Europese afspraken. ‘Daar heb ik begrip voor, maar we moeten voorkomen dat wij die regels veel strenger gaan interpreteren dan andere lidstaten. Ook na 2023 moet aanpak van overlast prioriteit hebben. Dat vraagt om een praktische invulling van de regelgeving.


Hoe is de beheersing van plaagdieren op uw bedrijf geregeld?

‘Ik laat iedere zes weken een gespecialiseerd bedrijf komen. In die zin verandert er voor ons niet veel. Maar ook de veehouder speelt een rol in de bestrijding, door tussentijds bij te sturen indien nodig. Bijvoorbeeld door het plaatsen van extra klemmen. Maar het begint bij preventie.


Wat kunnen veehouders op dat punt doen?

‘Laat een bestrijdingsspecialist meekijken bij de bouw van de stal. Voorkom dat de stal openingetjes heeft waar een muis doorheen kan glippen. Kijk ook kritisch naar de inrichting van het erf. Zorg voor erfverharding van minstens 1 meter breed rondom stallen en stalmuren. Realiseer een open erf en maak het aantrekkelijk voor natuurlijke vijanden zoals de sperwer. Maar ook omliggende bedrijven en gemeenten moeten aan de slag, anders blijft het dweilen met de kraan open.’


En wanneer de knaagdieren in de stallen zitten?

‘Ze hebben water, voer en een schuilplaats nodig. Voorkom dat die zaken in de stal rijkelijk voorhanden zijn. Hoewel ik me realiseer dat dit op een melkveebedrijf niet zo gemakkelijk is. Inzet van rodenticiden vormt het sluitstuk.’


U vindt beheersing ook uit oogpunt van stalbranden belangrijk?

‘Ja. Ratten en muizen spelen daar een rol. In de helft van de gevallen blijft de oorzaak van een stalbrand onduidelijk, maar vaak zien we vraatschade aan elektrische bedrading. Bestrijding van knaagdieren vergroot de brandveiligheid.’